donderdag 9 oktober 2008

EERHERSTEL K. VERTOMMEN

EERHERSTEL K. VERTOMMEN
Gisteren had ik het hier over het ‘Galgenlied’ van ene zekere …Bert Peleman, wat grandioos verkeerd bleek te zijn. Dank dus aan die enkele lieve vrienden die mij daarvoor aan de oren trokken. Komaan, kom mee op mijn ‘staantje’ (1), ik fiets U richting oplossing.
De dichter van het onvolprezen Galgenlied, dat thans, na meer dan 60 jaar op de achtergrond geraakt te zijn (thans weer op de voorgrond met een profetische bijklank, denk aan de nakende ‘omgekeerde repressie’ eenmaal het bels juk is afgeworpen) is de onvergetelijke Vlaamse bard KAREL VERTOMMEN (1907-1991)
Toen ik, op golven van geestdrift, gisteren aan het schrijven was over ‘Barbertje die moest hangen’ voelde ik mijn eigen twijfel groeien toen Bert Peleman mij als auteur van dat ‘Galgenlied’ voor de geest kwam. Waarschijnlijk wegens mijn meer emotionele kant, waardoor zijn naam gewoon vooraan in mijn herinnering moet zijn blijven hangen. Toen ik mij wilde overtuigen (zeer gemakkelijk omdat al mijn geliefkoosde gedichten opgeslagen zijn in een aparte ‘map’) bleek niet de zetduivel, maar de computerduivel mij dat te beletten. ‘Map niet toegankelijk voor onbevoegden’, kreeg ik te lezen. Al mijn onmogelijk gepruts, ja zelfs al mijn smeek- en schietgebeden bleken vruchteloos, en dus moet ik ten einde raad… om raad naar Massimiliano, maar om de hulpschermen af te lezen,
Massimiliano no capito Ollandese..
Massimiliano , ons ‘computerventje’, is het smal zwart duiveltje-doet-al in deze landelijke gemeente, die kan doorgaan voor de tweelingbroer van de gevierde acteur uit de wereldberoemde succesfilm ‘La Dolce Vita’, hier opgenomen in het nabije Arezzo. ’n Bewegelijke, geboren clown, met een spraakwaterval van Italiaanse volzinnen als van prima donna in de Scala di Milano. Hoe dat van die ontoegankelijke ‘mappa’ uitgelegd (ik) en opgelost (hij) krijgen is een zaak voor ‘domani’ , ‘doppo domani’ of, wat nog meest waarschijnlijk is, voor ‘piu tardi’..Plus tard, in Franchese….
Dus ben ik maar voortgegaan (verkeerd!) op mijn lange termijn geheugen. Met als ongewild maar gunstig neveneffect, dat Bert Peleman, en diens verdiensten voor Vlaanderen, nog even in herinnering werden gebracht.

***********************

(1) Even halt houden bij het fietsonderdeel “srtaantje’, woordje dat waarschijnlijk het meest populair is in West Vlaanderen. Iemand meenemen op een (heren-)fiets kan op twee manieren: vooraan, in amazone-zit, op de buis, tussen de weerszij op en neer pompende knieën, op de ‘buzze’, of achteraan, op de bagagedrager, op het “staantje’. Met dank aan die andere West Vlaming, die deze morgen dat lang vergeten dialectwoord gebruikte op zijn blog. Hij draaide bij mij als het ware een schakelaar om, die het licht aanknipte op mijn verste lang vergeten jeugdherinneringen….

Ik maak van de gelegenheid gebruik om niet één lans, maar meerdere lansen te breken, voor de dialectspraak. Wie zei er ook weer ‘De Vlamsche tale is wonderzoet, voor wie heur geen geweld en doet’

Ons aller lichtbaken en leidsman Marc Grammens trok in ‘Journaal’ onlangs onnodig hard van leer tegen de lessen Brugs dialect die blijkbaar georganiseerd worden ten behoeve van anderstaligen, zelfs ten behoeve van Algemeen-Beschaafd-Nederlands-sprekenden, die in hun omgang met de Bruggelingen maar al te dikwijls voor aap denken te staan.
De cursisten die ik aan het werk zag op TV vonden dat taalbad 1° absoluut noodzakelijk, 2° amusant, misschien ook om reden van de charmante leerkracht, maar 3° uiterst ingewikkeld en moeilijk, 4° qua klankrijkdom niet en door niets te evenaren. Applaus!
En dat wordt dan hier neergeschreven door iemand die, ‘in lang vervlogen dagen, toen ik hakkelde, ongeriefd van woorden, enz’….in het Sint Vincentiuscollege (Ieper), toen Yves LTRM nog in pisdoeken rondliep (had dat beter blijven doen, dan was Vlaanderen veel nattigheid bespaard gebleven!), met scha en schand’ en wisselend succes, de ABN-kernen in de Provincie hielp boven de doopvont houden. De landelijke voortrekker was toen een bezielend studentenleider, een zekere Wilfried Martens, later bekend en berucht geworden als ‘ouaarde ouielfriede’ en vriend des Konings (Boudewijn I de Gezalfde). Och ja, allemaal een half mensenleven geleden.
Toch ben ik fier, in de nazomer van het leven, tot de taal van mijn moeder, mijn moedertaal, terug te zijn gekomen in het dagelijks leven. Mijn kinderen zijn elders gevestigd in Vlaanderen, zonder dat iemand maar kan vermoeden waar ooit hun wiegje stond. Wat niet gezegd kan worden van de kleinkinderen. Onze Vlaamse vrienden hier op bezoek (Franstaligen zijn ook welkom, zelfs zij die niet welkom zijn, zoals Godfried Bomans zei) komen van aan ’t Zeetje’ en meestal van het Antwerpse. We spreken iedere keer, bij ’t begin van elke ontmoeting, automatisch AN. Naarmate de gezelligheid stijgt, is iedereen, even automatisch, overgeschakeld naar elk de eigen ‘moerstaal’. Geen ondertiteling nodig.
Zeg mij, hoe is dat mogelijk?

Geen opmerkingen: