maandag 13 oktober 2008

EIGEN TAAL IS WONDERSCHOON (2)

EIGEN TAAL IS WONDERSCHOON (2)
Verleden week was het bijna telepathie, toen ik hier zat te mijmeren over mijn dierbaar West Vlaams dialect; en daags nadien weet kreeg van een verhaal in de GVA over hetzelfde onderwerp, even lovend maar dan over het Aantwaarps…
Laat het mij bekennen: Antwerps is mij even lief als het Brugs, of het Limburgs, maar dan op voorwaarde dat de persoon in kwestie, de Antwerpenaar dus, zich niet torenhoog verheven voelt boven ieder ander gewerveld zoogdier. Wat eerder regel is, dan uitzondering…Ik kan daar zelfs gedeeltelijk in komen: ze zijn meer polyglot dan iemand van Mannenkensvere of Lapscheure, en ze zorgen, dank zijn hun ijver en hun wereldhaven, voor veel welstand in het land. Wat niet wil zeggen, dat ze daardoor naast hun schoenen moeten lopen.
Laat mij daar onmiddellijk aan toevoegen, dat het Arabisch binnenkort wel meer zal invloed geëist hebben,in Antwerpen, dan in Lapscheure. Daar zullen ze dan niet zo fier moeten over doen. Een mogelijkheid omdat te voorkomen, is de genaamde PJ met het hoofd een eindje onderwater houden, tot de afkoeling is ingetreden. Liefst onder het schallen van de Tibetaanse trompetten, op de Grote Markt, en in aanwezigheid van alle wereldzenders, Al Jasihra in ieder geval.
Ieder heeft het recht, en zelfs de plicht, zijn streektaal tot in de puntjes te beheersen. Geen enkel gevoel, geen enkele schakering, kan beter verwoord worden dan in de intimiteit van de moeder-eigen taal. Dialect mag zeker niet gelijk staan met grof. Men kan even voornaam en gedegen met elkaar omgaan in de eigen streektaal. Zeker geen mixte, een soort gekuist Nederlands. Laat me deze taal dan maar het Vlaams noemen, met woorden die de Dikke Vandaele aanduidt als Z-Nederlands, dat boven de moerdijk niet begrepen wordt, omdat men daar bijvoorbeeld voorlopig nog altijd geen ‘goesting’ heeft, maar ‘trek’. Typisch Hollands! Trek hebben! Zelfs ten tijde van de Oude Belgen leefden die van ‘de krijg’, en dronken ze ‘mede’….
Naast de eigen streektaal, maar zeker niet in de plaats van, heeft het Algemeen Nederlands dezelfde rechten voor gebruik buiten de vertrouwelijke familiale of vriendschappelijke sfeer. Op voorwaarde dat men de taal hanteert met ‘Fingespitzengefühl’, en vrij van storende (Engelse) invloeden. Met dat AN benaderen we taalgenoten uit ons taalgebied en datzelfde AN gebruiken we per definitie, nooit vergeten, tegenover anderstaligen. We doen dus niet zoals de Vlaamse politici, LTRM op kop, die het als een eer aanzien, om Frans te mogen spreken met de franscoullons, die ze juist daardoor, als hun meerderen erkennen. We spreken als officiëlen, geen Engels, of Duits, en Spaans, om dezelfde redenen, maar onze eigen taal. Er bestaan toch duurbetaalde tolken en vertalers? We zullen wel Engels en Duits spreken, liefst zo perfect en zo vloeiend mogelijk, zodra we met dezelfde personen, of met anderen, meer op vriendschappelijke voet omgaan. Zijn we immers geen Vlamingen, en zijn we daar niet fier op? Anders zijn we tegenover buitenlanders. Uit elementaire beleefdheid trachten we zoveel mogelijk de taal te gebruiken van het land waarin we ons als toerist bevinden. Dit brengt, onder alle omstandigheden, respect en genegenheid op. Proberen maar!
Uitweiding.
Ooit al eens in een van die typische dorpjes geweest in Vlaanderen in Vrankrijk, waar in de enige kruidenierswinkel-beenhouwerij-café op de ‘Place de L’Eglise’ gratis bijscholing wordt gegeven in de Vlemsche Toale? Dan moet U gezien hebben dat aan de gevel, onder dat oud en verweerd officieel plakkaat, er een ander hing, nieuw en fris, met daarop ‘Kerkeplatse’….
Binnen wordt U bediend in ’t Frans. Wat wilt U. U krijgt er een ongekende typische lekkernij, een schelle ‘potjesvlesch’ met een ‘boerestutte’ met ‘goêbeuter’ en een lekkere pint schuimend bier van de plaatselijke brouwer. In dat Grootmoeders-rekje aan de muur achter U liggen stapels bedrukte A4-velletjes met 3-taligge woordenlijsten: Frans/Dialect/AN. Maar vooral liggen er bladzijden en bladzijden vervoegingen van onregelmatige werkwoorden, in vragende vorm, in ontkennende vorm, in bevelende vorm, enz. Als U het geschreven ziet staan, kunnen wij, die dat van kindsbeen gebruiken zonder erbij nat denken, niets anders denken dan ‘Moeilijk! Moeilijk! Deze blaadjes zijn niet vertaald, want onvertaalbaar. Ze klinken zelfs zo goed als identiek, maar veel complexer, aan het Angelsaksisch, aan het Engels dus…Dezelfde samentrekkingen ‘k’enkannie’, I cannot, ‘wieder en kun’n nie’, we cannot (let op de klankveranderingen) om nog maar te zwijgen van de dubbele negatie: we goan nieverans mê nie noar toe’, we don’t go noywhere….Die arme Frans-Vlamingskens krijgen er gegarandeerd de krul van…En toch zijn ze betikketakt om ‘Metjes toale’ (de taal van hun grootmoeder, ‘nulder Metje’) her op te vissen…
Die eigenaardige dubbele ontkenningen ‘k en go nie, nink, nenink’ : dat kan niet in het AN. Daar zou datzelfde zinnetje klinken (stel U een samenspraak onwillig kind/moeder voor), ‘Ik wil niet gaan, neen ik wil echt niet gaan’…Zou dat niet klinken als grote-mensen-praat-in-kindermond?
De persoonlijke voornammwoorden: ik-gij-hij-wij-zij in combinatie met de vragende vorm van een werkwoord: probeeer het maar uit bij Uzelf! Ie en zie en zieder en wieder…Vraag: ’Gaan we? Antwoord Me doen’ ‘ ge doet’ wedden dat alleen een West Vlaming het antwoord verstaat: we gaan niet….Dat is, in Hartje West Vlaanderen: ‘Me doen’….(=wij doen het niet)
Hoe zou dialect een verarming kunnen zijn? Het is integendeel een verrijking. Zowel voor de Fries, de Duinkerkenaar als voor de Limburger, en voor alles wat daar tussen ligt. Als U ziet met welke vreugde men over ‘de schreve’ teruggrijpt naar hun oude verjaagde en grotendeels verboden eigen moedertaal, dan zou ik besluiten: ‘Nodig eens een eenzame uit’, waarmee ik wil zeggen: Open Monumentendag? City-trips? Leerzaam weekend? Wend de steven naar Vlaanderen in Vrankrijk; de snelwegen brengen er U in een mum van tijd.
Aire-sur-Lys al gezien? Daar vindt U de opborrelende bron die 10 meter verder beekje wordt, en 1.000meter verder de Leie is. Bailleul (Belle) al bezocht? De oude Casselberg, Vlaanderens glorie? Het Slagveld van de Peene reeds bezocht? De ‘meulne’ (molen) die voorkomt in d’oude kronieken, staat er nog altijd!
De V1-V2 basis van Sperleke (Eperleque; ‘sper’ is W-Vl voor spar) Wizernes, de lanceerkoepels? U beleeft er de stoutste droom van Werner von Braun, de nazi-peetvader van de USA-ruimtevaart, de Cape Canaveral van naast de deur…
En zeggen dat ons landje nu al honderden jaren, ofwel zucht onder de knoet van de Fransman, ofwel onder de bezetting der franscouillons….

Geen opmerkingen: