dinsdag 23 december 2008

SCHILDERKUNST IN FIRENZE

SCHILDERKUNST IN FIRENZE
Dicht tegenaan Kerstmis komt er een beetje de weemoed, ‘die niemand kan verklaren’ - maar door de prachtige zon en de blauwe lucht (eindelijk terug, na een helse week van regen, sneeuw en hagel!) is de gedachte aan de voorbije heerlijke zomer, de reden om even terug te blikken op die dagen, om ze nogmaals, in gedachten, te herbeleven Inderdaad!
Deze zomer, om precies te zijn op 15 Augustus, vond ik toevallig onderstaand artikel in TROW, en aangezien Firenze (‘Florence’ voor de vrienden) van bij ons maar een loopje is
35 Km door het Toscaanse landschap langs kronkelwegen tot aan de Auatostrada del Sole (in Orvieto) en dan 2 uurtjes op een zachtzoevend asfalttapijt: het geheel is op zichzelf al een prettige verlofdag! Zonder dan nog te spreken van het altijd ontroerend moment dat men de ‘bloemenstad’ bereikt. Als de legende juist is, dat Julius Caesar op deze plaats de stad stichtte, omdat hij er een geweldig bloementapijt aantrof, en haar de naam ‘Fiori’ gaf (fleur, bloem), dan kan dat niet anders dan juist zijn. Si non è vero, è ben trovato’…Want de omgeving is overweldigend en het licht is er zo intens, dat het me verwondert dat P.P. Rubens en de vele andere Vlaamse Grootmeesters in de schilderkunst, die naar Italië kwam wegens het uitzonderlijk helder licht (naast de Kunst en ander Schoon waarschijnlijk), zich ooit van deze plaats konden losmaken. Deze hemelse indruk wordt nog versterkt door het gevoel van rijkdom dat niet alleen in de lucht hangt, maar ook weerspiegeld wordt in de vele kastelen op de heuvelruggen, of in de prachtige villa’s der patriciërs rondom. Firenze is de uit het water rijzende Venus van Boticelli onder de Italiaanse steden, en gelijktijdig de Madonna van Michel Angelo.
Firenze! Waarmee onze Vlaamse kunststeden in de Middeleeuwen niet alleen de rijkdom deelden, maar ook de fierheid en de koopmansgeest! Toscane is nog altijd een begrip, wereldwijd – en voor Vlaanderen daagt de zonne in ’t Oosten….
Die koopmansgeest heeft Vlaanderen, na eeuwen verslaving, er thans eindelijk weer (bijna) boven op gebracht. Maar de fierheid die we terugvinden in onze belforten en kathedralen, ligt nog altijd gekneveld onder vreemde arrogantie!
*************

Vlaamse Meesters op Zegetocht in Florence,
was de kop van het artikel in Trouw, en als zo iets geschreven wordt door Nederlanders is dat dubbel zo veel waard! Want het beklemtoont een beetje onze verbondenheid doorheen de tijden van voor die onzalige godsdienstoorlogen. Wij, in het Zuiden moesten van ‘Spanje’ Rooms blijven, zij, in het Noorden hadden de vrijheid om hun geweten te volgen….Vele van onze beste (en rijkste) krachten ontvluchtten onze landen in een stroom van bloed – werden Nederlanders – en zij die het hoofd bogen en bleven, ‘werden dom gehouden door de Pastoor, en arm door de Baron’…
Maar ik wijk af. Want de daad bij het woord voegend weerspiegelde Trouw meteen der Ouderen Glorie door een zwierige rondgang aan te bieden in het Palazzo Pitti, en vooral in de ‘Galeria degli Uffizi’, het wereldberoemde museum waar al wat het mensdom aan moois heeft voortgebracht, verzameld wordt. Gewoonlijk geraak je er bijna niet binnen, door de eeuwige drukte, die al begint zo gauw U de binnenstad bereikt. Want Firenze is meteen een openlucht museum…en dat zal de stroom toeristen geweten hebben…De terrasjes aan de Arno-rivier zijn maar al te dikwijls een laatste toevluchtsoord voor rust en verpozing. (1)
Voor iedere Italie-liefhebber die iets meer wil dan de gewone stadsgids, kan ik het boek ‘Firenze, anecdotisch” van Luc Verhuyck aanraden. (Athenaeum-Polak & Van Gennep Amsterdam 2001 ISBN 90 253 5889 6/NUR 512 Zie www. klassieken.nl . Het is een pareltje!) Voor romantische zielen is er ook nog ‘Toscane, een moteraire ontdekkingsreis’ door Patrick Lateur. Davidsfods – Het Spectrum ISBN 90-806759-1-1 NUR 471

Tijd om de auteur Cees Strauss, en TROUW, terug aan het woord te laten.
Italianen claimen graag dat zij onder aanvoering van Michelangelo, Rafael en Leonarda da Vinci de renaissance hebben bedacht. Een Nederlands kunstinstituut in Florence toont nu aan dat de basis voor de ‘wedergeboorte’ van de kunsten al in Vlaanderen werd gelegd. Een expositie in het hol van de leeuw.


In de Nederlandse, vaak nog uit de Middeleeuwen daterende heraldiek speelt de leeuw als symbool van trots, moed en kracht en ook trouw een grote rol. Laat-middeleeuwse schilders die veelal voor de kerk of de adelstand actief waren, verwerkten het beestje maar wat graag in hun voorstellingen.
Het leidt ertoe dat de leeuw bijna als een schoothondje zijn aanhankelijkheid aan zijn baas of bazin moet tonen. Echt wild en exotisch is het beest dan ook helemaal niet als Jan van Eyck het opneemt in zijn schilderij waarin hij een studerende Jeronymus in zijn werkcel afbeeldt. De heilige laat zich flankeren door zowat alles wat hem van pas kan komen — van boeken, wiskundige instrumenten tot een tijdmeter in de vorm van een zandloper. En natuurlijk ligt het leeuwenbeest onder voet-of handbereik bij hem.
De Italiaanse schilder Domenico Ghirlandaio (1440-1494) blijkt zeer geïnspireerd te zijn door deze en soortgelijke schilderingen van Van Eyck. Hij kopieerde (liet zich althans door hem inspireren) de Vlaamse meester ministens één keer op een fresco dat in de Chiesa di Ognissanti in Florence is te zien. Ghirlandaio handhaaft zowat alle attributen waarmee Jeronymus zich bij Jan van Eyck omringt, maar laat de leeuw opvallend genoeg achterwege.
De hele context van de schrijvende figuur, die daarbij uiterst reflecterend bezig is (bij Van Eyck leest hij) is trouwens sterk afwijkend. Van Eyck kiest voor een klop-kiop eiken kabinet met een manshoge lambrisering. Ghirlandaio steekt de heilige in een rijke draperie, textiel dat ook aan de muur en over de werktafel hangt.
De schildering die zich op een los muurfragment bevindt, is kortelings overgebracht naar het Palazzo Pitti, niet zo ver van de Arno waar de Ognissanti ook overheen kijkt. Met de Van Eyck zijn dit twee bewijsstukken voor een tentoonstelling die op solide wijze betuigt dat de sterke vernieuwingsdrang van de zogeheten Italiaanse primitieven al een begin vond in de Vlaamse schilderkunst die zich in Brugge concentreerde.
Het is met name de stad Brugge waar een schilderkunst werd ontwikkeld die vervolgens een zegetocht door Italië maakte — althans volgens de samenstellers van het NIKI (onder wie Bert Meijer voor de schilderijen en Wouter Kloek, die de tekeningen in het Uffizi voor zijn
rekening nam), het kunsthistorische instituut dat met Florence een vooruitgeschoven baken midden in de Italiaanse wetenschappelijke wereld aan de gang houdt. De kennis die het jubilerende instituut (dat in 1958 werd opgericht door een groepje eminente kunsthistorici, onder wie Frits Lugt, Godefridus Hoogewerff en Jan van Gelder) in Florence genereert, heeft een geweldige uitstraling, zowel naar het eigen land als naar Italië.
In Brugge gebeurde het allemaal in de l5de eeuw. Artistiek, maar in de eerste plaats economisch beleefde de stad, die toen nog een rechtstreekse verbinding met de Noordzee had, een enorme bloei. Zoals er nu banken zijn die hun hoofdkantoor op strategisch goede plekken willen vestigen, zo was dat in de late Middeleeuwen ook. Onder de beroemdste bankhuizen bevond zich ook een filiaal van de Medici.
Deze adellijke familie had Florence uitgekozen als het centrum van haar vele economische activiteiten, maar was er bepaald niet vies van om ver van huis nevenactiviteiten te ondernemen die met Italiaans geld (florentijnen) betaald werden. Niet voor niets is het wapen van de Medici, dat overigens door de eeuwen heen vaak veranderde, een veld met een aantal bollen die waarschijnlijk geldbuidels moeten voorstellen.
Nota van mij: neen, volgens de overlevering zouden het pillen zijn, die verwijzen naar het medisch beroep van de stamvaders der Medici….
Behalve dat ze gek op geld waren, hadden de Medici passie voor kunst en cultuur. Ze lieten in het hart van de stad de prachtigste palazzi aanleggen (zie het beroemde Medici-Riccardi-paleis) waarvoor de ene na de andere grote meester werd aangekocht. De verzamelwoede van Cosimo en Lorenzo met de bijnaam de Schitterende was legendarisch. Maar zoals dat altijd gaat, wekten de Medici met hun artistieke mecenaat ook veel jaloezie. Met name kooplieden die niet tot de adelstand konden worden verheven, vonden in de schilderkunst, althans in het aankopen ervan, een goede uitlaatklep voor hun gevoelens jegens de aristocratie.
Voor de Medici werkte Tommaso Portinari in Brugge. Het is aan hem te danken dat de Florentijnse schilders geattendeerd werden op de hernieuwde schilderkunst van twee- en drieluiken in Brugge.

Het beroemde Portinari-triptiek dat op zijn voorstel door Hugo van der Goes werd geschilderd, kwam al in 1483 in een Florentijnse kerk (de kerk van het Hospitaal van de Santa Maria Nuova) terecht. Daar vormde het een onuitputtelijke bron van bestudering voor ieder die zich door het werk voelde aangetrokken. Het werk is later door de Italiaanse staat aangekocht voor de Uffizi-collectie, zodat het voor een nog breder publiek toegankelijk is.
Net als zijn collega’s Tani en Baroncelli gaf Portinari opdrachten om zich te laten portretteren. Eén schilder stak er in Brugge met kop en schouders boven uit: Hans Memling. Hij vernieuwde het portret door er onder meer een landschap achter te zetten en het heel realistisch en minutieus weergeven van de sitter.
Waren Memlings werken eenmaal in Florence beland, dan waren de loftuitingen niet van de lucht. Op de tentoonstelling wordt aangetoond dat minstens één grote meester, namelijk Rafael, van Memlings verworvenheden heeft geprofiteerd. In zijn Ritratto Virile blijft hij heel dicht bij zijn grote voorbeeld, maar versterkt hij de exceptionele kwaliteiten van zijn voorbeeld door zelf naar monumentaliteit te streven.
Het zijn niet uitsluitend Memlings portretten die in Italië van grote invloed waren. Ook zijn religieuze voorstellingen (Cosimo schonk de Maria Nuovo een Christuspassie) trokken flink de aandacht. Zo is van Gaspare Sacchi, die tussen 15 17 en 1536 in Imola actief was, bekend dat hij de panoramische opbouw voor het Lijdensverhaal met al zijn rijke detailleringen in een Passione di Cristo toepaste. Religie bleef boven alles het hoofdonderwerp van zowel de Brugse als de Florentijnse schilders. Ook al kregen ze hun opdrachten van edelen of rijk geworden burgers, de meeste werken waren uiteindelijk bestemd voor de kerken.
De invloed van de Brugse schildersschool neemt af als de schilderkunst meer werelds wordt, en zeker na 1580, als de Antwerpenaren huis en haard moeten verlaten op vlucht voor de Spanjaard. Brugge’s rol op economisch vlak is dan al lang voorbij en daarmee verdwijnen de nauwe relaties met Florence. Wat daar overblijft, is een formidabele hoeveelheid kunst die voorlopig in kerken en palazzi werd bewaard. De staat maakte ondertussen van de Uffizi, en in mindere mate van de Pitti
(zo genoemd naar de aristocratische familie die er resideerde), een ware uitstalkast van de schoonste kunsten.
Nu nog kun je in Italië horen dat in Florence een nieuw soort schilderkunst tot stand kwam. Nu de bewijzen van het tegendeel er letterlijk naast hangen, is ook die mythe ontkracht.
Expositie in de Uffizi
‘Florence en de oude Nederlanden: dialoog tussen kunstenaars als Jan van Eyck en Ghirlandaio, Memling en Rafael 1430-1530’,
t/m 26 okt. Palazzo Pitti in Florence, di-zo 8.15 - 18.50 uur, ma gesloten.
In het tekeningenkabinet van de Uffizi worden t/m 2 sep. tekeningen uit de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden uit eigen bezit getoond. Beide tentoonstellingen, die door het NIKI in Florence (Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut) zijn opgezet, maken deel uit van het ‘Festival Olandiamo’.


Het boek ‘Firenze, Anecdotisch’ (472 blz) leest als een TGV van de 2de Generatie. Op blz 30, over de Arno-rivier, ontmoet U Césare Borgio, de zoo, van de Spanjaard, Il Borgo, Paus Alexander VI, en het universeel genie Leonardp da Vinci. We schrijven 1509 en da Vinci moest van des Pausen zoon de bevaarbaarheid nagaan en verbeteren..De kaarten worden, God-weet-hoe, in Windsor Castle bewaard…Op blz 32, over de omgeving van Firenze, ontmoet U de Franse auteur en Nobelprijswinnaar (1921) Anatole France, die in zijn boek ‘Le Lys Rouge’ schreef: “Nergens is de natuur zo subtiel, elegant en fijn. De God die de heuvels van Florence heeft gemaakt, was een kunstenaar. Oh! Hij was juwelier, graveur, beeldhouwer, bronsgieter en schilder, hij was een Florentijn! “
De rode lelie verwijst naar het stadswapen, en speelt zich dan ook voornamelijk in Florence af. Hij kreeg op de heuvels in 1955 dan ook een borstbeeld.
Volgens een Paus uit die tijden (maar het was een di Medici..) was Firenze zelfs het Vijfde Element! Naast aarde – water – vuur – lucht…
O Ja! Het is U toch al opgevallen, dat de stamvader van de florijn (ander woord voor de Nederlandse gulden, die altijd als Fl. werd afgekort…) zijn wortels had in Firenze? Door de Euro echter zal die nu wel rap in de vergetelheid geraken….
Op Blz 221 leest U het verband tussen ‘La Reine Margot’ en de Medici….Op Blz 218 en 271 leest U hoe een Catharine di Medici, gehuwd op 14)jarige leeftijd met de Koning van Frankrijk en dus Koningin van Frankrijk, op 23 en 24 Augustus 1572 in Parijs 20.000 Hugenoten liet ombrengen, om zo te beletten dat deze in de Zuidelijke Nederlanden, waar de Hertog van Alva huis hield, hun geloofsgenoten zouden ter hulp snellen…Deze gebeurtenis is bekend als de Bloedbruiloft, of de Sint Bartolomeüsnacht….Tja, inderdaad, als ‘s Pausen dienaressen (met veel geld) proberen de Geschiedenis naar hun hand te zetten…
Op Blz 291 verneemt U waar vandaan de ‘lasagne’ komt, en op Blz 415 waar vandaan de uitdrukking komt ‘paljasse parterre’, maar dat zullen de arme gevangenen misdadigers (ook politieke gevangenen, toen al!), in de kelders van de Torre della Paliazzi u niet meer navertellen: ze hokten er, lijk varkens in hun eigen uitwerpselen, op stro (pallio, de la paille, stro), tot de dood er op volgde….
De ontroerendste liefdesgeschiedenis, Romea en Julietta waardig, vindt U eveneens op Blz 415, maar de eer om die na te vertellen, laat ik aan Luc Verhuyck.
In het tweede boek dat ik reeds vermeldde, Toscane, een literaire ontdekkingsreis, vindt U op Blz 143 het ware verhaal van Pinocchio, in het geboortedorp Colodi van de schrijver Carlo Lorenzini, in de Toscaanse bergen….Op Blz 274 vinden we Titus Livius terug aan het Trasimeense meer, waar Hannibal, in het plaatsje dat sindsdien heel toepasselijk Sanguineto werd genoemd, de Romeinse legioenen van Flaminius versloeg…
Nog iets. Over ‘de andere kant van Firenze’…. U weet toch dat Laornado da Vinci, als dank voor bewezen diensten, uiteindelijk levenslang verbannen werd uit zijn vaderstad? Hij sleet zijn laatste levensjaren in dienst van de Franse koning, ergens in een van de kastelen van de Loire….
Waarlijk, Firenze is meer dan de Ponte Vecchio….
.SLN 21/12/2008

****************

Geen opmerkingen: