woensdag 24 december 2008

VLAAMSE FILMPJES

VLAAMSE FILMPJES?
Bij Angeltjes (die zijn een soort God-de-Vader, die over Moeder Vlaanderen àlles weten, net als Sinterklaas en de Belastingen) een interview gevonden met ee zekere Jan Verheyen, die een bekroond Vlaams filmmaker in het Brusselse blijkt te wezen.
Meneer Jan Verheyen, die mij, anafabeet in alles wat film, de zo gezegde Vijfde Kunst aangaat, voordien onbekend was, vergeet ik nu nooit meer in al mijn levensdagen. En dat, Mijne Dames en Heren, is de verdienste van de blog-collega, die net als ondergetekende, gewoon wèg was (weg moet geweest zijn) van de luchtige toon waarmee (in zijn dankwoord voor de verzamelde pers-genodigden), bepaalde evidenties gekrast werden in de tere zieltjes van zijn toehoorders….Van velen zullen de oren geflapperd hebben (ze zijn misschien net niet opgestaan om weg te gaan…) en die hebben dus het schoentje aangetrokken, voor anderen moet het als een fris Mozart-stukje geklonken hebben, en voor nog anderen, de meer kritischen, zoals ik, zal het de wenkbrauwen hebben doen optrekken. Want niet radicaal genoeg….
Twee van die slagzinnen hen ik in geel gezet, maar de derde waarheid als een koe, heb ik, uit respect voor betrokkene, ongerept gelaten…Daar waar hij spreekt over de volksjury bij de ‘Nack’…
Moest ik aanwezig geweest zijn in de zaal, zou dat voor ons, gelijkgezinden, het signaal geweest zijn, voor een daverend applaus. Doe mij een plezier, en zoek die volzinnen nog eens op….Ze staan in de voorlaatste alinea….
http://www.brusselnieuws.be/artikels/stadsnieuws/filmmaker-jan-verheyen-durft-zich-te-outen-als-vlaming


Filmmaker Jan Verheyen durft zich te outen als Vlaming
Brussel - "Het Vlaams Komitee voor Brussel wou dit jaar iemand uit de culturele sfeer onderscheiden, en is dus bij mij terechtgekomen – een duidelijker schrikbeeld van hoe weinig hip het adjectief 'Vlaams' is in de culturele sferen, is nauwelijks denkbaar." Jan Verheyen kreeg zopas de erepenning Albert De Cuyper uitgereikt. Dit is zijn dankrede.
Als zelfs een sympathieke, apolitieke collega als Erik Van Looy zich in interviews nadrukkelijk positioneert als belgicist en weleens aanschuift voor een bouchée à la reine in Laken, dan mag je aannemen dat dezer dagen het zich outen als Vlaming - of daar gewoon al niet beschaamd voor zijn - het equivalent is van het uit de kast komen van Will Ferdy in de jaren stillekens.


Overigens heeft het nog niet eens te maken met al dan niet gepaste fierheid. Het volstaat om in Vlaanderen geboren te worden om Vlaming te zijn. Daar is, net als aan jarig zijn, geen verdienste aan. Het is meer een feitelijkheid. Vanwaar dan die drang van onze culturele en artistieke intelligentsia, ook bekend als 'de smaakpolitie', om dat bij voorkeur te negeren of, liever nog, beschaamd te loochenen?

Ik vermoed dat het voor een groot deel te maken heeft met het collectieve trauma dat links heeft opgelopen op Zwarte Zondag, en de vele Zwarte Zondagen daarna. Het begrip 'Vlaams' was plots bezoedeld, gekaapt als het ware door uiterst rechts. En vanuit een bijna pavloviaanse reflex - rechts is fout, dus Vlaams is fout - en uit angst om uit de politiek-correcte kerk te worden gebannen, rende onze elite blind de andere kant uit, alwaar zij zich - bien étonnés de se trouver ensemble - aanschurkten tegen de monarchie.
Waar in normale landen de artistieke wereld bijna per definitie kritisch staat tegenover kerk en staat, is ze hier verworden tot de schoothond van de meest antidemocratische instelling die er bestaat: het koningshuis, laatste symbool van de erfelijke macht. Arno op het verjaardagsfeestje van de koning, alleen in dit land wordt dat niet als toppunt van absurdisme beleefd.

Overigens denk ik, hoop ik, dat het hier niet zozeer om een krachtig politiek statement gaat, dan wel om een soort groepsgedrag waarvan het politieke gewicht niet hoger moet worden ingeschat dan de bereidheid opiniestukken en petities te ondertekenen waar de juiste namen onderstaan. De meeste mensen willen nu eenmaal tot een club behoren - Dirk Draulans zou dat ongetwijfeld op onderhoudend-wetenschappelijke wijze kunnen terugbrengen tot de stammen in de oertijd.

Het lijkt me in ieder geval een plausibele en niet-bedreigende analyse, gezien het feit dat het wereldbeeld van nogal wat culturo's zich situeert ter hoogte van de eigen navel en enig politiek engagement zich doorgaans beperkt tot het op de barricaden springen voor om het even welke al dan niet bedreigde minderheidsgroep. Béétje jammer dat daarbij over het hoofd wordt gezien dat ze, als Vlamingen in denial, zo onderhand zélf behoren tot een minderheidsgroep. Meer: als een minderheidsgroep die zichzelf, als het enigszins zou kunnen, zou uitroeien om zo het stigma van Zwarte Zondag voor eens en altijd uit te wissen.


Terwijl dat stigma zeer relatief is, en in essentie niet veel meer dan een hysterische overreactie – ik zie nog altijd niet in waarom je niet Vlaams én verdraagzaam én solidair kan zijn én open naar de wereld, eigenschappen waarvan het alleenrecht nu wordt geclaimd door de leden van de politiek-correcte kerk.

Aanmatigende onzin, die ondertussen wel zo diep is doorgedrongen in het maatschappelijk discours dat het voor waarheid wordt aangenomen. Immers, als je iets maar lang en luid genoeg roept, en daarvoor ook een aantal welwillende media ter beschikking hebt, dan wordt het op den duur inderdaad ook voor waar aangenomen.
Poortbewakers
Misschien is dit ook het moment om te bekennen dat ik een en ander weliswaar met verbazing en, toegegeven, soms irritatie gadesla, maar dat het me verder niet buitengewoon veel kan schelen. Ik lig niet wakker van Europa, België of Vlaanderen, ik zal al blij zijn als we efficiënt bestuurd worden - wat dus uitdrukkelijk niet betekent dat een op wereldschaal onbetekende stad als Brussel recht heeft op iemand die zich, zonder daarbij zelf in lachen uit te barsten, minister-president noemt. Ik bedoel maar: New York heeft een burgemeester.

Ik geloof dat een land – of het er nu een is van tien dan wel van zes miljoen inwoners, en bij voorkeur een republiek – beter af is met één regering, en een belastingdruk die zich niet noodzakelijk in de Europese topdrie situeert. En ja, er is een oorzakelijk verband. Ik geloof ook dat Vlamingen evenveel recht hebben op het uiten van hun eigen cultuur als pakweg Denen, Ieren, Basken, Portugezen. Ik vind dat vanzelfsprekend, en ik vind zelfs dat dat los staat van trots of chauvinisme of nationalisme. Het is simpelweg een deel van wie we zijn. Ik ben dus Vlaams, verdraagzaam, solidair en open voor de wereld.

Maar ik vind wél dat het schijten op, of kleineren van, die Vlaamse cultuur - of dat nu gebeurt door de smaakpolitie, de muziekmaffia, of welke andere zelfuitgeroepen groep poortbewakers ook - misplaatst en unfair is en vooral getuigt van een pover zelfbeeld.

Een andere interessante vaststelling is dat die jammerlijke breuklijn zich cultureel vertaalt in een aanscherping van de veronderstelde tegenstellingen tussen de zogenaamde high en low culture. Grof gesteld komt het erop neer dat wie zingt in het Engels en/of weleens in een rokerige club in een voorstad van Londen performt, meer au sérieux zal worden genomen dan de kloefkapper die in het Vlaams optreedt. 'I love you' is geloofwaardiger dan 'Ik zie u graag', dat fenomeen. Idem voor theater, waar je toch alleen maar kunt vaststellen dat het repertoiretheater in een paar decennia tijd moedwillig is uitgeroeid, en het alternatieve (wat, voor alle duidelijkheid, nodig is en zuurstof levert aan een creatieve sector) de norm is geworden. Jan Decorte played Shakespeare last night. Shakespeare lost.

Hetzelfde geldt in de filmwereld, waar een prijs op een festival waarvan je voorheen nog nooit had gehoord, in appreciatie zwaarder weegt dan hoge bezoekcijfers in eigen land. Ik citeer in dit verband graag een Vlaamse filmmaakster die in een radio-interview beleefd werd gevraagd of het niet teleurstellend was dat er ondanks al die prijzen zo weinig mensen naar de film waren komen kijken. Ze zei: "Dat kan me niet zoveel schelen. Al komen er maar duizend mensen kijken, zolang het maar de juiste mensen zijn." (...) Het is nog altijd knus toeven in de ivoren toren, en succes is per definitie verdacht en uiteraard artistiek corrupt.

Dat brengt me bij een van mijn favoriete anekdotes. Een paar jaar geleden, het moet in 2001 geweest zijn of daaromtrent, werd ik door de lezers van het weekblad Knack uitgeroepen tot Man van het Jaar in de categorie Cultuur. Het was het jaar van Team spirit, dus u heeft weinig fantasie nodig om u de identiteitscrisis binnen de cultuurredactie van Knack voor te stellen. Bij de uitreiking werd ik in de laudatio op subtiele wijze geschoffeerd, en het jaar daarna werd het reglement aangepast: om dit soort uitglijers te vermijden, zouden voortaan de lezers niet langer worden geraadpleegd. De verschillende redacties zouden voortaan zelf nomineren en uit die genomineerden de laureaat kiezen. Democratie, de stem van het volk, allemaal goed en wel maar we moeten daar ook niet in overdrijven, nietwaar.

Ik dank het Vlaams Komitee voor Brussel voor deze erepenning, ik dank Johan Sanctorum voor zijn niet-schofferende laudatio, en ik beloof dat ik mijn uiterste best zal doen om de komende jaren nog meer mooie, relevante Vlaamse films te maken voor een zo breed mogelijk publiek.
Jan Verheyen in Brussel Deze Week

Geen opmerkingen: