woensdag 22 juli 2009

DE KLEI EN HET VUUR


DE KLEI EN HET VUUR (Deel 2)
Marc Joris
Sacrale ruimte
Natuurlijk heeft God geen kathedralen, gezangen, liturgische gewaden en glasramen nodig. God is niet méér aanwezig in een kathedraal of een tempel dan gewoon op straat. Als onze ziel leeg blijft, dan zijn wij zelfs op de heilige berg Tabor of in de kathedraal van Chartres niet dichter bij God dan op de begane grond in een nieuwe verkaveling. De enige plaats waar we God werkelijk kunnen ontmoeten is in het diepste van onze ziel. Maar om onze ziel terug te vinden moeten wij ons kunnen los-
maken uit de beslommeringen, de denkpatronen en de grauwheid van de gewone seculiere wereld. Wij moeten een sacrale ruimte vinden, of bouwen, om daar tot inkeer
te kunnen komen, om ons open te kunnen stellen voor die goddelijke aanwezigheid vanbinnen. De joden, de protestanten en de Getuigen van Jehova vinden dat wij ka-
tholieken gevaarlijk dicht bij afgodenverering en beeldencultus staan als wij bidden voor een kruisbeeld met de lijdende Christus, voor een Mariabeeldje, een kerststalletje
of een icoon. Dat beeld is toch niet goddelijk? Natuurlijk niet, maar het helpt wel om onze rusteloze gedachten af te leiden van het gewoel van de wereld, en om ons te
concentreren op iets sacraals. Het raakt een diepere, prelogische, pre-moderne symbolische laag van onze ziel, die anders misschien altijd onbewust blijft sluimeren, zonder ooit echt te ontwaken. En juist in die duistere laag kunnen we soms een glimp van God opvangen. Zelfs de primi tieve mens voelde die behoefte aan een sacrale ruimte - een grot, een heilige berg, een plaats in het woud of diep in de woestijn - een plek waar hij buiten de gewone wereld kon treden en deel hebben aan een hogere, geestelijke werkelijkheid. God is niet meer aanwezig in die sacrale ruimte dan elders, maar daar staan wij meer voor Hem open. God heeft geen kathedralen, tempels of synagogen nodig, en ook geen rituelen en geen offers, maar wij mensen wel. Anders blijven we gevangen in de materiele wereld. Rituelen spreken nog in de oude, bijna vergeten symbolentaal van de ziel, uit de begintijd, toen de menselijke geest alleen met beelden was vervuld en nog niet met woorden. Ja, het christendom is waardeloos als we het alleen in de kerk beleven en er niets van meenemen naar ons gewone leven in de materiële wereld. Maar het geloof kan niet ontkiemen als het niet die afgebakende, sacrale plaatsen heeft, waar het beschermd is tegen het geraas en het gebral en de twisten en de oppervlakkigheden van de buitenwereld. Net zoals je sommige plantjes eerst in een serre moet laten ontkiemen. Pas als ze een beetje uitgegroeid zijn, kun je ze in openlucht in volle grond overplanten. Het is onzin te beweren dat de mens geen sacrale ruimte en geen sacrale rituelen nodig heeft. Er moet een afscheiding zijn tussen de sacrale en de seculiere wereld. Maar laat die afscheiding een poort zijn, geen gesloten muur.
Mystieke bewegingen
Dat het vuur niet bewaard kan blijven zonder de klei, blijkt ook uit de geschiedenis van
zovele mystieke en charismatische bewegingen, die voor korte tijd geschitterd hebben en duizenden mensen konden bezielen, omdat zij na een blikseminslag het oorspronkelijke vuur hadden teruggevonden. Een vuur dat helderder en stralender brandde dan de smeulende as die
in de officiכle kerk werd bewaard, soms onder een veel te dikke laag klei. Maar die bewegingen waren meestal strovuren. Ze hadden geen structuur, geen filosofie, geen theologie om de mystieke ervaring een plaats te geven, te kaderen en te interpreteren. Sommige mystieke bewegingen werden de facto nieuwe kerken, met een heleboel structurele en materiכle klei. Andere, zoals die van de
Heilige Franciscus, kregen een plaats binnen de katholieke kerk, meestal als kloosterorden. Maar geen enkele spirituele beweging is in haar oorspronkelijke, ongestructureerde vorm blijven bestaan, ook niet binnen het jodendom. Zonder het omhulsel van klei dooft het vuur heel snel uit. Zelfs binnen het meest harmonische religieuze systeem zal er altijd een spanningsveld blijven tussen de
oorspronkelijke mystieke ervaring van het goddelijke vuur en de structuren, dogma's, interpretaties en leerstellingen waarmee de volgende generaties proberen het vuur te bewaren en te begrijpen. In de geschiedenis van vele katholieke kloosterorden kan men heel goed zien hoe het oorspronkelijke vuur steeds minder helder straalde, hoe de mystieke ervaring van de stichters verbleekte en ver-
loren ging, tot er soms alleen nog maar een leeg omhulsel van klei overbleef. En meestal trokken enkele monniken dan weg uit zo' n zielloos klooster om elders, in een ruige, onbewoonde vallei, een nieuwe orde te stichten, met regels die zuiverder en strenger waren. En dan werden de
oude, bijna gedoofde sintels weer aangeblazen tot een bezielend, heilig vuur.
De stervende kerk
De klei van de katholieke kerk is in Vlaanderen nog overal zichtbaar, in honderden gebouwen, van kapelletjes tot kloosters en kathedralen. De hardware is er nog. De organisatorische structuren zijn
ook nog intact. Maar vele van die gebouwen staan leeg, of er komen nog maar heel weinig gelovigen, en dikwijls zijn dat vooral oudere mensen. De structuren zijn onderbemand, en ook daar ligt de gemiddelde leeftijd angstwekkend hoog. Oudere priesters moeten drie of vier pa-
rochies tegelijk onder hun hoede nemen. Er is geen opvolging. Wat is er bijvoorbeeld nog over van de jezuïeten-orde? Het grote sterven is begonnen en het zal niet lang meer duren vóór ook die organisaties doodbloeden, of overgenomen worden door leken die dikwijls alleen nog in naam christelijk zijn, die hoogstens nog een heel oppervlakkige band hebben met het oorspronkelijke vuur. De "Guimardstraat" is daarvan een heel pijnlijk voorbeeld. Er zijn gelukkig uitzonderingen, maar ze zijn allemachtig schaars. En dat zou allemaal nog het ergste niet zijn, als niet ook het vuur begon te doven. Hoe weinig priesters durven nog iets zeggen over de onsterfelijke ziel of het
leven na de dood? 0 ja, men leest die frasen nog voor als ze in het evangelie of het epistel staan. Maar men durft ze verder nauwelijks meer verkondigen, zelfs niet met Pasen. De prediking en de catechese zijn verschrompeld tot leringen over het aardse leven. Maar een godsdienst, die naam waardig, moet juist antwoorden geven op de vragen die dat overstijgen. Is er leven na de dood?
Is er een hiernamaals? Zullen wij geliefde overledenen terugzien? De kerk zou op al die vragen met een luidkeels "Ja!" moeten antwoorden. Ja, de ziel is onsterfelijk. Ja, de dood is slechts een poort naar een ander bestaan. Ja, dit aardse leven is slechts een overgangsfase. Een belangrijke fase, maar zeker niet het alfa en het omega, zeker niet het einddoel. Het lichaam is klei, de ziel is een
onsterfelijk vuur. Maar men durft niet meer ingaan tegen het dogma van het wetenschappelijk materialisme, dat beweert dat vuur helemaal niet bestaat. en dat er alleen klei is ... Net zoals men de katholieke ethiek inzake huwelijk, gezin en seksualiteit niet meer durft verkondigen. Net zoals men geen kritiek durft leveren op de islam. Dat de kerk in Vlaanderen kleiner wordt is niet zo erg. Maar ze wordt steeds tandenlozer, steeds lauwer. Ze durft het vuur niet meer aanblazen.
Geef het vuur door
Toch moet het vuur onder de oppervlakte nog altijd smeulen. De toestand is uiterst ongunstig, maar niet helemaal hopeloos. Paus Johannes Paulus II en de huidige paus Benedictus XVI hebben bij miljoenen jongeren het vuur opnieuw kunnen aanblazen, ondanks het feit dat zij geen enkele toegeving deden/doen aan het moderne materialisme. Ja, waarschijnlijk juist dank zij het feit dat zij geen toegevingen deden. Elk van die mannen stond/staat als een rots in branding. Ze dwongen en dwingen bewondering af, omdat men achter hun woorden het vuur kon voelen. En zowel binnen als buiten de kerk is een schreeuwende behoefte aan spiritualiteit en zingeving. Miljoenen mensen voelen de "godvormige holte" aan - dixit Salman Rushdie - die het materialisme in hun hart heeft achtergelaten. Er is zeker een vruchtbare voedingsbodem voor een christelijke renaissance. Wij zijn geen bisschoppen of curiekardinalen. Wij hebben geen invloed op de structuren en de organisatie. Wij heersen niet over de klei. Maar we kunnen toch een heel klein beetje het vuur doorgeven. In de eerste plaats in ons eigen gezin. Reken er niet op dat de school uw kinderen wel de nodige katholieke bagage zal meegeven. In sommige scholen gebeurt dat nog, maar het is eerder de uitzondering dan de regel. U zult uw kinderen - of eventueel uw
kleinkinderen of uw petekinderen - zelf iets van het vuur moeten doorgeven. En als u iets meer wil doen, als u niet bij de pakken wil blijven zitten, geef dan catechese voor vormelingen en plechtige communicanten. In de meeste parochies is er een schreeuwend tekort aan catechisten. Ja, u zult soms compromissen moeten sluiten met opvattingen die tè modern en tè materialistisch zijn. Maar
als u het vuur hebt, zult u het kunnen doorgeven. Dat zal de kerk niet redden of het priestertekort niet opvangen. Maar u zult die kinderen op de drempel van hun tienertijd toch iets kunnen vertellen over God, de onsterfelijke ziel en het eeuwige leven. Iets wat ze misschien nog nooit gehoord hebben en later nooit meer zullen horen, ook niet van hun godsdienstleerkrachten. Ja, soms zult u op scepsis en ongeloof en onverschilligheid stoten. Soms zelfs op regelrechte spot. Maar als achter uw woorden het ware vuur voelbaar is, dan zullen zij niet verloren gaan. En zelfs als u maar één ziel kunt redden uit de modder van het materialisme, dan is het nog de moeite waard geweest. Want zoals uit één zaadje een enorme boom kan groeien, zoals één vonk een bosbrand kan ontketenen, zo kan ook het vuur weer doorgegeven worden, van mens
tot mens. Het lijkt misschien een hopeloze taak. Kan iets dat zó kleinschalig is een crisis bezweren die een heel continent verziekt? Het lijkt hopeloos. Maar dat is het niet. Het kàn. Tweeduizend jaar geleden is het tenslotte ook zo begonnen.
Uit KORT MANIFEST 171

Digitaliaanse Divers Divergentia
Even stilstaan, onderweg; zou voor vele tijdsgenoten heilzaam kunnen resp. moeten zijn. Men hoeft niet perse ‘katholiek’ te zijn, om deze tekst te laten doordringen, op een stil moment. En liefst nog vòòr de laatste kerk is omgevormd volgens de nieuwe riten. Niet die van Rome, of Byzantium, maar van Mekka….
Ik hoop, door hierbij Kort Manifest van de Wies Moens Stichting een zetje te geven, alleen een paar mensen te hebben kunnen doen nadenken. Mensen als Lewie Tobback zullen hun schouders ophalen, tenminste zo lang ze in zicht zijn. Anders zoals Kardinaal Van Rompuy zullen begrijpend knikken, maar er stilletjes het hunne van denken. En de echte Kardinaal? Die zal minzaam mompelen dat deze tekst niet aan hem is besteed. Noch aan de zijnen….
Hij zal dus in hoofdzaak bestemd zijn voor de afvalligen, de lauwen en….‘ongelovigen’.
Parels dus voor de zwijnen? Of juist niet?!

Pssst Ben wel een paar uur zoet geweest met deze tekst in te scannen. Maar het is de moeite geweest – bepaalde passages ken ik nu bijna letterlijk uit het hoofd. Al moet ik zeggen reeds vele jaren geleden mijn Plechtige Communie gedaan te hebben.

Pssst II Misschien ben ik onwillekeurig diep beïnvloed door het beeld van…klei en vuur, want ik stam uit een steenbakkersfamilie uit het Ieperse….Het is wel van mijn vroegste onthoud, nog uit de oorlogsjaren, dat ik de zondagnamiddag mee mocht met onze Pa naar het ’briekewerk’ aanpalend aan ons landje. De brave man had week-end dienst waarschijnlijk, om ‘de viering’ te bewaken, dwz zeggen dat het vuur diep in het binnenste van de over, niet zou doven. Een vertrouwenskwestie! Ik was toevertrouwd aan grote broer, die mocht helpen om de antraciet, waar nodig, naar binnen te kieperen, schep per schep. Aan een rammelende ketting mocht ik de vele dekseljes omhoog trekken en de half gebogen betonnen vloer was stikheet want we moesten lopen op klaar staande veel te grote klompen voor mijn kindervoetjes. Die zondagnamiddag werden dan achteraf enkele foto’s genomen, waar ondergetekende fier als een pauw poseert met de geit, de levende bron van vitaminen voor de familie, het wenen nader dan het lachen, wegens de kapotte knoezels van die klompen. Van dezelfde keer dateert de kostbare familie-foto van ons Vader op ‘zijn’ paard…En nu ik die foto omdraai, zie ik in verbleekte inkt staan ‘maart 1943’ …De volgende zaterdag was hij gestorven…Bezettingsfoutje van maartse buiten bij het invorderen van paarden….Och het is een lang verhaal van repressie en menselijke ellende. Maar klei, en vuur, dat zegt me wel iets….…

Geen opmerkingen: