maandag 12 april 2010

JOODS CHRISTELIJKE BESCHAVING

.











.
JOODS CHRISTELIJKE BESCHAVING
Deel II









De Joods-Christelijke Beschaving
De term is uitgevonden kort na de tweede wereldoorlog in de USA bij christelijk rechts dat zijn solidariteit met de pas opgerichte staat Israël wil betuigen.
Dwight Eisenhower noemt in een van zijn eerste speechen na zijn verkiezing de VS niet langer een protestantse staat, zoals voorheen gebruikelijk was, maar een joods-christelijke staat. Sinds die toespraak in 1952 kreeg de term meer en meer ingang in conservatieve en neo-conservatieve kringen en heeft hij zich verspreid in het zog van de ‘theorie van de Botsende Beschavingen’, een theorie die voor het eerst in 1956 werd geformuleerd door Bernard Lewis in The Middle East Journal en later gepopulariseerd door Huntington.
Het wordt een louter politieke, zwaar ideologisch gekleurde term die heel wat maskeert en weinig met de feiten overeenkomt. Jacob Neusner (*1932), de bekendste Amerikaanse Talmud specialist (hij doceerde oa aan Princeton en Columbia University) stelt: “Theologisch en historisch bekeken bestaat er niet zo iets als een joods-christelijke traditie. Dat is een mythe uitgevonden door seculieren die zelf ongelovig zijn.
” Christelijk West-Europa heeft zich eeuwenlang anti-joods opgesteld. Van de massamoorden door de eerste kruisvaarders in het Rijnland over de verbanning van de joden in 1370 uit onze contreien tot de pogroms en het nazisme.
Shlomo Sand, prof. Moderne geschiedenis aan de universiteit van Tel Aviv merkt dan ook sarcastisch op: Waar was die joods-christelijke beschaving in 1940? “
Dit zullen we dus eens close gaan readen. Vlaams Belang, Amerika en neo-conservatief: allemaal heel slecht, dat begrijpt u zonder verdere adstructie. Als uit “die hoek” de term “Joods-Christelijke beschaving” komt, dan kan dat niet deugen. Ook dat begrijpt u zonder meer. Als voorts Barnard niet alleen wel eens per ongeluk iets cc aan het VB heeft gestuurd, als Filip Dewinter aan Benno Barnard wel eens gelijk heeft gegeven en Barnard ook nog eens diezelfde “Joods-Christelijke beschaving” tot zijn “dada” heeft gemaakt, dan is de kwaadaardigheid van Barnard toch zo langzamerhand wel onomstotelijk bewezen. Niet waar? Dat ziet u toch? Of niet?
Die term “Joods-Christelijke beschaving” , suggereert Catharine, is voorts niet iets wat echt bestaat, maar is “uitgevonden”, waarmee Catharine natuurlijk bedoelt dat hier sprake is van een verzinsel dat met lugubere oogmerken is gezogen uit de samenzwerings-duim van rechtse christenen die godbetert ook nog Amerikaans zijn.
Bij die lugubere oogmerken hoorde “solidariteit met Israël”. Duidelijke zaak . Ja toch? Nee dan? Die rare term “Joods-Christelijke beschaving” had het op eigen kracht natuurlijk nooit gehaald, impliceert Catharine, maar had “het zog” nodig van nog een ander verzinsel, namelijk dat van de “botsende beschavingen”.
Dat ook die “botsende beschavingen” van Huntington een verzinsel zijn, moet u op gezag van Catharine maar aannemen. Want , zegt hij, die hele these is “louter politiek”, “zwaar ideologisch gekleurd”, “heel wat maskerend” en “weinig met de feiten overeen komend”. U gelóóft dat allemaal toch wel als mijnheer Catharine dat zonder verdere adstructie zegt, lezer? Of niet?
En die Samuel Huntington dat is alleen maar iemand die iets “gepopulariseerd” heeft uit 1956. Neemt u dat óók maar van Lucas Catharine aan. Ik analyseer dit zo uitgebreid, lezer, om u, met uw welnemen uiteraard, met de neus op het feit te drukken dat hier niks staat dan blote beweringen vermengd met insinuaties.
Van de “Clash of Civilizations” (New York, 1996; 321 pagina’s betogende tekst, zonder de noten en de bibliografie) het boek van de inmiddels overleden Samuel Huntington, weet Catharine uiteraard helemaal nik. Hij kletst maar wat. Het is een boek met een extreme hoeveelheid concrete historische kennis erin verwerkt. Ik heb zelden een boek gelezen van zo’n grote “kennisdichtheid”. Wie mij thuis komt opzoeken kan ik inzage geven in een uittreksel van 40 handgeschreven pagina’s.
Daarom kan ik hier uitleggen dat de these van Huntington te ingewikkeld is om in kort bestek te behandelen, maar op het punt van de islam toch vrij duidelijk is. De islam komt door het hele boek heen aan de orde, maar het gaat in essentie om de hoofdstukken “Islam and the West” (pp. 209 –18) en “Incidence: Islam’s bloody borders” (pp.254-58).
De conclusie op pagina 256 over de islam wil ik de lezer niet onthouden. En bedenk, die conclusie lezend, dat deze uit begin jaren 1990 stamt, daarna heeft het islamitisch terrorisme nog veel epidemischer vormen aangenomen: “Waar men ook kijkt langs de grenzen van de islam, moslims hebben problemen met het vreedzaam samenleven met hun buren. De vraag komt natuurlijk op of dit patroon van laat-twintigste-eeuwse conflicten tussen moslims en niet-moslim-groepen net zo waar is voor de relaties tussen groepen van andere beschavingen. Dat blijkt dus niet het geval. Moslims maken ongeveer een-vijfde uit van de wereldbevolking , maar in de jaren 1990 zijn ze veel meer betrokken geweest bij geweld tussen groepen dan mensen van enige andere beschaving.
De bewijzen zijn overdonderend. “ Boeiende vraag stelt Catharine wel, al heeft-ie er een Joodse professor voor nodig. “Waar was die joods-christelijke beschaving in 1940?” Inderdaad, op te weinig plaatsen, al moeten we achteraf toegeven dat het blijkbaar toch nog genoeg plaatsen waren. Er was bijvoorbeeld een Eisenhower die een leger liet landen in Normandië en het Jodenhatend monster in de onderbuik aanviel.
En nadat het monster verslagen was, deed Eisenhower wat de Joods-Christelijk-Verlichte gewetenscultuur bij uitstek kan: hij zag fouten in, besefte schuld en leerde iets, zowel moreel als intellectueel. En met hem bezon een hele cultuur, die van het Westen, zich opnieuw op zijn wortels. Aan Jodenhaters als Catharine is dat niet besteed, die bewaart zijn sympathie voor een “religie” waarvan ik de kenmerken hierboven al genoemd heb.
En vanuit die islamofilie en Jodenhaat zet hij Eisenhower neer als iemand die met een beetje geluk een “invented tradition” modieus weet te maken in het kielzog van de popi-praatjes van de schlemiel Huntington. De vraag van Catharine waar de Joods-Christelijke traditie was op dat moment zelf, laat zich aanvullen met de vraag waar de islam was. Nou, die was vanaf de jaren 1930 in de persoon van de Grootmoefti van Jeruzalem, over wie ik hier en hier heb geschreven, bezig om in samenwerking met de psychotische heiden Hitler de Joden in Palestina te vermoorden.
Ik heb het verhaal van de nauwe samenhang tussen nazisme en islam hier opgeschreven. Die Nazistische Jodenhaat viel trouwens naadloos te incorporeren in een eigen traditie van Jodenhaat in de islam, teruggaande tot op de Profeet (vzmh). Ook dat wordt beschreven in mijn artikel waarnaar ik zojuist linkte.
Nogmaals: de Joods-Christelijke traditie was op dat moment, in de jaren 1930 en 1940, belichaamd in “Amerika”, meer specifiek in een man als Eisenhower, die dat later, in 1952 meent Catharine te weten, expliciteerde. Maar ja, dat vindt Catharine dan weer mythologisch gelul in dienst van de Joden-lobby. En als “de bekendste Amerikaanse Talmud specialist” (dixit Catharine), die overigens nogal omstreden is als ik Wikipedia mag geloven (Zie: Critical assessment of Neusner’s work) het bestaan van de Jood-Christelijke traditie snerend ontkent, zonder daar bewijs bij te leveren – net als Catharine voortdurend beweringen doet zonder inhoudelijk ook maar iets te beredeneren – is dat dan meteen de onomstotelijke waarheid?
Zal ik dan maar proberen iets verstandigs te zeggen op de potsierlijke sneer van Neusner? En tegelijk iets vertellen over de favoriete ideeënwereld van Catharine: de islam? Overigens, hoe toepasselijk in het geval van “anti-Zionist” Catharine: alles begint met het woord “Israël”.
Je kunt erop wijzen dat de mythische Jezus-Christus toch echt een Jood was en een levend scharnier, een “kardinale figuur” (cardis = draaipunt van een deur) vormt tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Over die figuur, Jezus-Christus, hebben vooral de Christenen vervolgens domme ruzies gemaakt met de Joden. “Ruzies” is natuurlijk een zwak woord voor de vervolging van de Joden door Christenen, omdat vele Joden nou eenmaal vonden dat Jezus niet de Messias was, maar verder over dat punt graag met rust gelaten wilden worden en er zeker geen Christenen om gingen vermoorden.
“Wij”, de hele Christelijke beschaving, met uitzondering van types als Catharine, zijn net zo Joods als “Israël”. “Onze” Joods-Christelijke beschaving staat in het teken van de menselijke dialoog met “God”. Het woord van God komt tot ons via mensen, die het onderling vaak oneens zijn, en zelfs God soms tegenspreken. In de Joods traditie is dat het sterkst. Twee Joden drie meningen, luidt niet voor niks het gevleugelde woord.
Een van de mythische Joodse oervaders, Jacob, vecht een hele nacht met een engel, die misschien wel God zelf is en anders toch zeker wel Zijn Afgezant. Jacob wint dat gevecht en laat de engel niet gaan voor deze hem, Jacob, gezegend heeft. Nadien heet Jacob voortaan Israël, de naam die letterlijk betekent: hij die vocht met de engel. In deze Joodse “anekdote” ligt de essentie van “onze” Joods-Christelijke traditie, die van de Rede en aldus van de menselijke verantwoordelijkheid en het Geweten.
Het Mohammedanisme is het volkomen tegenovergestelde van “onze” traditie. Laat de oorspronkelijker boodschap van het christendom zich samenvatten in de woorden Liefde, Rede en Schuldbesef, de islam daartegenover is die van de Blinde Onderwerping, het Agressieve Irrationalisme en de Huichelachtige Beschuldiging.
Wat het geïnstitutionaliseerde Christendom aan misdaden beging, was ontsporing, gebeurde ondánks de leer. Wat de islam aan misdaden beging en nog steeds begaat, was en is precies in het spoor en opdracht van de leer. De islam mist elke spiritualiteit, elke vrijheid van denken, elke universele liefde en geeft structurele opdracht tot misdaad jegens “de Ander”, telkens weer.

Geen opmerkingen: