zaterdag 19 juni 2010

ER ZIJN LEIDERS EN LEIDERS

.





.
ER ZIJN LEIDERS EN LEIDERS

For old days sake….


Het volk wil opkijken naar zijn leiders
18-06-2010 - Mark van de Voorde - de standaard – via Iskander
Dat hij niet eens sympathiek wil overkomen, maakt hem sympathiek: MARK VAN DE VOORDE analyseert het niet-alledaagse populisme van Bart De Wever. In de voorbije dagen zijn vele verklaringen gegeven voor het succes van de N-VA. Alle analyses ventileren slechts een stuk van de waarheid, want het kiesgedrag is het resultaat van een complex sociaal, psychologisch en mentaal proces. Mij valt echter op dat niemand (ook) wijst op het populisme van de N-VA en haar frontman Bart De Wever als verleidingstactiek binnen dat complexe proces van overreding. Ik gebruik hier het woord populisme niet alleen in zijn demagogische betekenis, maar ook in zijn democratische betekenis waarvoor David Van Reybrouck opkwam in zijn pamflet Pleidooi voor populisme (2008).
Bart De Wever heeft van zijn populariteit, die hij verkregen had door zijn mediaoptreden, de baslijn gemaakt waarop hij een populistisch lied kon schrijven. Dat deed hij door de grondtoon van ongenoegen uit de samenleving te verwerken in zijn communautaire hoofdmelodie, met daarachter een sociaaleconomisch achtergrondkoor samengesteld uit het politieke centrum. Hierdoor wist hij voor zijn hoofdboodschap een breed gehoor te vinden: zijn harde boodschap klonk centraal uit de luidsprekers en niet rechts.
Maar niet alleen de inhoud van hard en gematigd tegelijk verklaart het succes van dat populisme, ook de stijl van dat populisme. Van populair naar populist lijkt een kleine stap, maar die moet behoedzaam gezet worden. Dat deed Bart De Wever door de holle weg van de ordinaire brultaal en de vette humor (Dewinter, Dedecker) te vermijden. Hij koos daarentegen een weg die populisten nooit bewandelen: het steile bergpad van de intellectuele praat en de droge humor. (*)
Precies die ongeziene keuze maakte zijn populisme tot een succesverhaal. Ze verhief De Wever van tussen de mensen tot boven de mensen. Populisten hebben de neiging om te denken dat ze volks moeten zijn, maar dat waarderen mensen niet. Intellectueel op alles en iedereen neerkijkend diende Bart De Wever zowel zijn tegenstrevers als de media, en dus het publiek, van repliek. Emotie opgerold in cynische arrogantie, men lustte er pap van. Dat hij niet eens sympathiek wilde overkomen, maakte hem sympathiek: ook dat was een uiting van het gedeelde ongenoegen.
De meeste populisten willen sympathiek zijn. Dat is hun kapitale fout. Bart De Wever begreep als geen ander dat het volk wil opkijken naar zijn leiders. Het optreden van Bart De Wever in De slimste mens was daarvoor een godsgeschenk geweest: wie slim is, staat altijd boven de anderen, want kennis is macht (**)(met Idool zou hij tussen het volk zijn blijven zitten). Latijnse spreuken, de meeste politici zijn er bang van (wat jammer is). Bart De Wever niet. Niet alleen etaleert hij hiermee zijn intellectuele kennis, maar als cultuurkatholiek weet hij ook dat preconciliaire kapelaans hun gezag haalden uit de Latijnse zin waarmee ze hun preken begonnen. Door het feit alleen al dat je die vertaalt, kom je dichter bij de mensen: je deelt je kennis. Zo werd De Wever gezagvoerder nog vóór hij macht had.
Net zoals de kapelaans van toen heeft De Wever tegelijk een volkse kant: hij houdt van friet met curryworst, woont in een gewoon huis, heeft een thuiswerkende echtgenote, kleedt zich gewoontjes. Kortom hij is van het volk, tegelijk staat hij torenhoog boven dat volk. Dat verkiest het volk: afstandelijke nabijheid, autoritaire volksverbondenheid (zoals bij de kapelaans van vroeger). Dat populisme-uit-de-hoogte bezorgt bovendien het volk het gevoel dat het mee verheven wordt. Niet toevallig is Bart De Wever zowat de enige politicus die nog het woord volksverheffing in de mond durft te nemen, zonder zich te excuseren (overigens, hij excuseert zich nooit).
De Franse politieke filosoof Pierre-André Taguieff ziet twee hoofdstromingen in het populisme: het protestair populisme dat zich afzet tegen de instituties en het identiteitspopulisme dat zich afzet tegen een vijand van buiten. Dedecker vertegenwoordigt de eerste stroming, Dewinter de tweede. De N-VA wist beide stromingen samen te laten vloeien en dat leidde tot de tsunami.
Bovendien vermeed De Wever, op een enkele keer na, het agressieve taalgebruik dat bij beide vormen van populisme gebruikelijk is. Maar er is meer. Terwijl Dedecker brult tegen dé instituties (zonder dat je precies weet waartegen hij protesteert en nog minder wat hem bezielt, tenzij rancune), was bij De Wever duidelijk over welke instellingen het gaat. Als conservatief is hij niet tegen dé instituties als zodanig, wat geruststellend werkt.
Terwijl Dewinter de vijand in de eigen samenleving zoekt en die ook niets gunt, zit voor De Wever de vijand over en op de taalgrens en hij gunt hem bovendien ook heel wat (het is zowel voor de Vlaming als voor de Waal beter...). Als conservatief weet hij zeer goed dat mensen het identiteitsloze geblèr van de zogenaamde linkse kerk en de nieuwemensgedachte van de neoliberalen beu zijn. Hij stelde de prangende identiteitsvraag in een cultuur op zoek naar zichzelf. Zonder xenofobie, en ook dat werkte geruststellend.
Maar tussen de belofte en de werkelijkheid ligt een weg. Het populisme is het asfalt dat de gaten vult in de weg tussen belofte en werkelijkheid. De weg is weer berijdbaar, tijdelijk althans.
Publicist en raadgever van premier Leterme en vicepremier Vanackere. Wat? Bart De Wever is een geruststellende populist. Waarom? Hij is zelden verbaal agressief en trapt niet wild om zich heen, maar doelgericht

Sterretjes tussen (*) zijn toevoegsels van Digitalia

(*) Over die droge humor wordt beweerd dat die geleverd werd door ghost writers. Die bron zou opgedroogd zijn, zodat we de laatste tijd op onze honger blijven zitten.
(**) Kennis is macht…Tiens, en ik die dacht dat dat geld was. Zo iets in de zin van ‘Time is money’, door mij heel z’n leven vertaals als ‘Kennis is money’….

Geen opmerkingen: